Karin Donckers: “Fletcha is in alles extreem, maar ook extreem goed”

Reportage
21 apr 2021
Door Horseman Kristof

Karin Donckers gaat behoudens ongelukken en opflakkeringen van corona- en andere rhinovirussen – hout vasthouden – naar haar zevende olympiade. Een jaar later dan oorspronkelijk voorzien, maar Karin is er opnieuw helemaal klaar voor.

In december van vorig jaar won Karin de 4* van Barocca d'Alva met Fletcha van het Verahof (Vigo d’Arsouilles x Southern Queen XX). Zijn volle broer, de BWP-gekeurde Leipheimer van het Verahof liep naar de tweede plaats. Méér dan een opsteker voor Karin na maandenlange revalidatie na een ‘stom’ ongeluk. De bevestiging ook dat Karin als geen ander weet wat ‘vallen’, ‘opstaan’ en weer ‘doorgaan’ betekent.

In de Galgstraat in Sint-Niklaas is Joris en de rest van de familie de Muze, fan van de sport. Van het veeleisende karakter van eventing en van de mentale weerbaarheid van Karin. Zonder ongelukken en/of virusopflakkeringen staat er straks alweer een extra paard van de familie De Brabander op de startlijsten in Tokio. We kunnen dat met zijn allen een beetje normaal gaan vinden, maar dat is het allerminst. Een selectie voor Olympische Spelen is een uiterst moeilijke zaak. Zowel voor ruiters als voor paarden.

Hoe gaat het ermee Karin? Alles op schema?

Karin: Gelukkig zijn we met gezonde paarden thuisgeraakt. Wij waren juist in Portugal aangekomen met een aantal jonge paarden, toen de FEI alles blokkeerde. Ik wist wel dat er in Valencia iets aan de hand was, maar daar stonden we dan. Beseffen dat je eigenlijk voor niets enkele duizenden kilometers hebt gereden is echt niet fijn. We hebben met onze veearts en met Jef Desmedt gebeld en het advies was om zo snel mogelijk naar huis te komen. Ook al was het er vrij veilig omdat er nog maar heel weinig jonge paarden aanwezig waren. Je kan natuurlijk niet zomaar de paarden die er al een lange rit op hebben zitten terug op de vrachtwagen zetten en naar huis rijden.

Iedereen in het wereldje gaat ervan uit dat jij onze Belgische vertegenwoordiger wordt in de Olympische eventing in Tokio. Voel jij dat ook zo aan?

Karin: We hebben één plaats voor een Belgische ruiter of amazone. Ik heb die plaats door prestaties met Fletcha afgedwongen maar dat maakt niet dat ik automatisch zeker ben van een ticket. Als ik fit ben en Fletcha is goed dan zou het eigenlijk wel logisch zijn dat ik mag gaan. Absolute zekerheid heb ik daar nog niet over. Fletcha is op dit moment top maar hij wordt zestien en je weet nooit wat er gebeurd. Hetzelfde geldt voor mij. Ik weet hoe snel een ongeluk of een ongelukje is gebeurd. Het zal mijn zevende deelname aan de Olympische Spelen zijn. Dat heeft nog geen enkele andere Belgische vrouw me ooit voorgedaan. Als ik eerlijk ben wil ik heel graag die eerste Belgische worden. Als ik naar Tokio mag, dan evenaar ik tafeltennisser Jean-Michel Saive en een boogschutter François Lafortune die ook zeven deelnames haalde ergens in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Daar ben ik terecht trots op want een olympische selectie is echt niet evident.

Jij spreekt ondertussen altijd met twee woorden omdat je ondertussen weet dat pech op een heel klein plekje kan liggen?

Karin: Ik hoop dat ik ondertussen mijn deel pech en tegenslag wel gehad heb. Ik ben nog maar een paar maanden hersteld van mijn laatste blessure. Ik had grootste plannen in augustus van 2020 om toch nog iets van het jaar te maken, nadat zo goed als alle wedstrijden werden afgelast. Maar op een fractie van een seconde kon ik die plannen opbergen. (nvdr. Karin brak twee ribben en tibiaplateau van haar rechterknie bij een ongeval tijdens het laden van een paard thuis). Gelukkig heb ik in december in Barocca d’ Alva nog een 4* kunnen rijden. Dat heeft me mentaal veel deugd gedaan. Dat ik er won met Fletcha, zilver pakte met Leipheimer en bovendien ook de 3* won met Grandioz (v. Shindler de Muze) in een sterk deelnemersveld maakte het helemaal af. Ik ben echt blij dat ik al durfde starten. Het heeft me een mentale boost gegeven. Ook al verklaarden heel veel mensen me een beetje gek.

Ze moeten toch al weten dat jij een ijzersterk karakter hebt en een ‘straffe madam’ bent?

Karin: (Lacht) … Hier thuis vroegen ze zich toch luidop af of ik al wel zo een 4*-cross moest rijden. Ik zat eigenlijk ook nog maar twee weken terug op een paard. Ze hadden misschien wel een klein beetje gelijk (glimlach). Fletcha had nog een ‘conformation result’ nodig. Hij had zijn kwalificaties immers in 2019 gehaald en de FEI vraagt ook in 2020 een resultaat. Bondscoach Marc Philips was niet de grootste fan van mijn plan. ‘Recover.’ ‘Take your time Karin!’. ‘We ‘ll see in spring …’

Maar jij ging crossen … putteke winter … december niet meteen een eventingmaand?

Karin: Ik ben zo blij dat ik het gedaan heb. Want het is altijd wel iets. Ofwel met je paard. Ofwel met jezelf. Ofwel met de omstandigheden zoals nu met de hele rhino-toestand. Grant Wilson, mijn springtrainer, die was wel overtuigd. En ik zat al van in augustus af te tellen. Keihard revalideren en werken in de fitness. Ik wou terug kunnen rijden! Gelukkig kan jij rekenen op een al even sterk ‘Team Donckers’ Karin: Ik heb heel veel hulp gehad van Sport Vlaanderen en Paardensport Vlaanderen. Brecht D’hoore kwam mijn paarden tweemaal dressuurmatig trainen. Grant Wilson is ze een paar keer komen springen en Dirk, mijn partner, en het team thuis hebben ze in conditie gebracht om een 4* te kunnen lopen. Veertien dagen voor de wedstrijd heb ik een eerste keer gereden. Dat viel echt niet mee … (lacht).

Pijnlijk?

Karin: Ik had wel veel fitness gedaan maar niet gereden. Een tiental dagen voor we vertrokken naar Portugal heb ik in Minderhout zelf een conditietraining gedaan en een paar kleine cross-hindernissen gesprongen. Eerst met Grandioz. Die trekt altijd door en pakt je mee. Dat is de makkelijke van de drie. Toen ging het nog. Daarna de hengst. Die springt veel harder dan Grandioz.  Pijnlijk… amai.De dag nadien met Fletcha. … Ik zag het niet meer zitten als ik eerlijk ben. De week nadien heb ik thuis met Grant afgesproken voor een springtraining. Ik had me ook beter voorbereid. Pijnstillers op tijd genomen. Speciale schokdempende beugels … Het ging beter. Ik vroeg aan Grant hoe hij er over dacht en hij zei: ‘Karin if you want do it and you think you can do it. Do it!

You did it …

Karin: Ik ben zo blij dat ik geluisterd heb! Dat was zo een succes. Ik moest van het ene paard op de andere. Dressuur, drie keer springen en drie paarden crossen in 24 uur tijd. Geen tijd om na te denken. Die adrenaline bleek de beste pijnstiller. Toen ik met Fletcha na de cross aan de stallen kwam, was ik helemaal leeg. Tot ik het resultaat hoorde. Even alles vergeten. Geen pijn. Geen vermoeidheid. Eventjes toch want de dagen nadien …

Hoe ziet jou parcours er de komende weken uit?

Karin: Strzegom in de derde week van april staat op mijn planning. Ik hoop echt dat het door gaat. Ik neem mijn drie goeie, voor Tokio geselecteerde, paarden mee. Ze lopen er na Portugal in december, terug de eerste keer een 4*. Fletcha, Leipheimer en Grandioz. Voor mij is het heel duidelijk. Fletcha is op dit moment mijn eerste paard. Leipheimer is nummer twee en dan volgt Grandioz. Dat zijn ook de drie paarden die de beste resultaten hebben gelopen. Ik neem ze bewust alle drie tegelijkertijd mee naar dezelfde wedstrijden.

Waarom? Je zou het jezelf veel makkelijker kunnen maken?

Karin: Om goed te weten waar ik zelf sta met welk paard. Fletcha wordt zestien. Grandioz wordt vijftien en de ‘Leipie’ tien. 2020 was vooral voor hem een verloren jaar. Hij is nog relatief jong en heeft weinig ervaring kunnen opdoen vorig jaar. Ik ben ook blij dat het er nu toch wel naar uit ziet dat er een EK eventing komt. Als Fletcha naar Tokio gaat. Dan zal Leipheimer het EK lopen en Grandioz mijn reservepaard zijn.

Leipheimer van het Verahof en Fletcha van het Verahof zijn bij jou gekomen via Joris De Brabander. Kan je even schetsen hoe die twee toppaarden de weg naar de Noorderkempen vonden?

Karin: Dat dateert al van een twaalftal jaren geleden. Een idee van onze pa eigenlijk. Die komt altijd wel met goede ideeën. In eventing is het sowieso moeilijk om goede paarden en goede eigenaars te vinden. Mijn vader vond dat ik eens met Joris moest gaan babbelen. Ook omdat Joris zoveel van paarden kent. Ik heb op een bepaald moment de telefoon durven nemen. Ik kende Joris niet persoonlijk. Wel als hengstenhouder. We hadden meteen een goede babbel. We gingen op bezoek in Sint-Niklaas en een tijdje later belde Joris me dat hij misschien wel een goed paard had staan. Dat was Fletcha. Vijf jaar oud op dat moment. Een heel goed paard maar niemand die hem moest hebben omdat het een luchtzuiger was. Ik kreeg carte blanche van Joris. Vier jaar later liep hij al naar een vijfde plaats op het WK. Hij was toen nog maar negen!

Ondertussen is zijn jongere broer ook naar Minderhout uitgeweken. Kan je de twee volle broers vergelijken?

Karin: Fletcha is altijd een beetje een delicaat paard geweest. Ook in zijn voeding en in het management trouwens. Super gevoelig. Dat is meteen ook de grote kwaliteit van Fletcha volgens mij. Hij is extreem in alles. Hij kan extreem hard lopen. Hij is extreem goed en beschikt over extreme atletische kwaliteiten. Daar heb ik echt mee moeten leren omgaan. Dat heb ik echt moeten leren. Britt die nam me overal mee. Gazelle de la Brasserie, die was ook zo. Maar als Fletcha in de turbo gaat dan betekent dat ook ‘turbo’. Ook in de combinaties bijvoorbeeld. Ofwel won ik ofwel viel ik! ‘Tussenin’ bestond eigenlijk niet. Ondertussen heb ik daar mee leren omgaan. Het was alsof ik uit een goede auto genre BMW of Audi in een Formule I-wagen stapte. Super leuk om tegen 700 meter per minuut te galopperen maar je moet wel zien dat je niet uit de bocht gaat en in de gracht rijdt, in dit geval ‘door de combinatiehindernis’. Leipheimer is meer ‘easy going’. Hij is iets rustiger in zijn hoofd. Een hele fijne en brave hengst. Makkelijker om te rijden. Leipheimer springt in zijn techniek ook meer als een springpaard. Fletcha springt meer naar voor. Leipheimer springt terug in de combinaties. Fletcha wordt dan meer een ‘koerspaard’. Die heeft meer van de moeder meegekregen volgens mij. Bij Leipheimer neigt het meer naar zijn vader. Maar misschien moeten we dat aan Joris is vragen, die kent alles van genetica en fokkerij. (glimlach)

Meer fokkerij verhalen uit Gazette de Muze lezen? Klik hier!

Bron: 
Tekst Kris Van Steen