Achter de staldeur van ... Espoir

Reportage
24 mei 2020
Door Horseman Kristof

In samenwerking met EquiTime, het fokkersblad van BWP, brengt Horseman elke zondag de reeks "Achter de staldeur van ...". Vandaag halen we het bezoek aan de staldeur van de BWP ruin Espoir naar boven. Dit artikel verscheen twee jaar geleden in Equitime.

Pieter Devos strikken voor een interview is niet makkelijk. “Het is niet dat ik niet wil. Mensen begrijpen het soms niet als ik de telefoon niet meteen opneem of me niet kan vrijmaken.” We strikken Pieter toch, tussen de concours van Madrid en Hamburg in. Maar klagen wil hij niet. “Ik heb het zo gewild. Toen ik hier met mijn broer in het fruitbedrijf kwam, was dat vooral een teeltbedrijf. Vandaag zijn we ook bij de drie-vier grootste exporteurs. Wat we de voorbije jaren opgebouwd hebben, geef je niet zomaar af. Het geeft me ook een zekere luxe: ik moet geen paard verkopen om te overleven. En gelukkig is er mijn vrouw (Caroline Poels), die managet heel veel op stal. Zonder haar en mijn fantastisch team zou het niet lukken.”

Maar het gaat niet alleen over Pieter zelf dit artikel. We nemen graag eens een kijkje achter de staldeur van één van zijn BWP’ers, Espoir. Heel even leek het alsof deze Espoir (v. Surcouf de Revel) na Madrid ook de Global Tour van Hamburg zou springen. Maar last minute besliste Pieter om dat toch maar niet te doen. “De paarden moeten voldoende rust krijgen.” Groom Simon Rousic voegt er meteen aan toe: “Twee concours per maand is genoeg”. De rust die Pieter Devos zijn paarden gunt, is duidelijk niet voor hem weggelegd. “Enkele vrije dagen tussendoor zijn er niet”, zegt Pieter. Ga maar na: ’s nachts om 2 uur terug uit Madrid, om 8 uur op bureau, om 12 uur de paarden rijden die straks meegaan naar Hamburg. De volgende ochtend om 4 uur uit de veren op weg naar een afspraak met een klant in Engeland. In de late namiddag terug thuis en dan wat bureauwerk om ’s anderendaags al af te reizen naar Hamburg.

Espoir staat ondertussen vrolijk op stal naast z’n maatje Dream of India Greenfield. ‘Hij moet alles zien”, weet wedstrijdgroom Simon Rousic. “Zicht op de paddock, niet ver van de loopband. Het is een gevoelig paard, hij hecht zich erg snel en vraagt veel aandacht. Eens hij je kent en vertrouwt, geeft hij alles. Als we op concours gaan en er zijn nog twee andere paarden mee, dan moet hij in het midden staan en geef ik hem ook de middelste wedstrijdbox. Hij hecht zich snel, ook aan andere paarden en heeft graag z’n maatjes dicht bij hem. Dat geeft hem een gevoel van geborgenheid.”

Die band kreeg Espoir vrij snel met Pieter Devos. “Het Belgisch Kampioenschap van 2016 was een kantelmoment. We stonden van de eerste dag aan de leiding en uiteindelijk wonnen we. Dat kampioenschap heeft onze band gesmeed. Eigenlijk heb ik bijna een jaar lang naar dat kampioenschap toegewerkt, als het dan lukt, en op zo’n manier. Dan bereik je samen iets.”

Het levensverhaal van Espoir oogt ogenschijnlijk wat vreemd. Geboren bij Johan Lannoo in Pittem en daarna verkocht om uiteindelijk in Mexico te belanden, vandaar terug naar België en na een periode onder het zadel bij Olivier Seynhaeve, uiteindelijk toch bij Pieter Devos terecht gekomen. “Uiteindelijk ja, want ik wilde hem al heel lang. Hij was me opgevallen op het tweesterrenconcours in Gent met Olivier en ik was meteen weg van hem. Ik sprak Bart (Vandecasteele), hij wilde nog niet verkopen, maar beloofde me wel dat ik een kans zou krijgen als het zover was.” Na het BK van 2015 kreeg Devos het telefoontje waar hij niet meer op hoopte. “Espoir sprong in Lanaken nog met Olivier en daags nadien kreeg ik telefoon van Bart. Die zei gewoon ‘ik denk dat we klaar zijn om te verkopen’. Op dinsdag ging ik hem proberen en na vijf sprongen was ik verkocht. Ik had meteen het gevoel dat we samen naar de top zouden kunnen. Waarom? Ja, dat is moeilijk te omschrijven. Ik kon hem half kopen en verder moet ik gewoon zeggen dat Bart een fantastische mede-eigenaar is.”

Het gevoel met Espoir is een gevoel dat Devos niet alleen had. “Als 4-jarige werd hij gereden door m’n zoon Ruben. In Broechem brak Ruben z’n voet in de paddock en Jan Vermeiren zou hem daarom die dag uitzonderlijk rijden. Ook hij had meteen een apart gevoel met hem”, zegt fokker Lannoo. Al moet daar meteen aan toegevoegd worden dat Espoir ook enkele maanden op stal stond bij Dorperheide. “Maar daar klikte het dan weer niet. Ik denk dat het een kwestie van ingesteldheid is”, zegt Lannoo. “Nicola en Olivier zijn een ander type van ruiter. Dat vraagt een ander paard. Espoir is meer het Franse type, met speciaal bloed. Hij komt niet naar je hand, de ruiter moet naar hem komen. Wat dat betreft heeft hij met Pieter geluk gehad. Dat Franse bloed is toch iets of wat anders. Vroeger zeiden we altijd: de Fransen werken niet graag, daarom fokten ze paarden die voor hen wilden werken. Espoir heeft dat een beetje, altijd naar de overkant willen, nooit willen stoppen. Dat is er toch in gefokt.”

Lannoo bood met Espoir en Espri indertijd twee volle broers aan voor de veiling op Jumping Mechelen. “Espri hebben ze genomen, Espoir niet.” Hij is uiteindelijk naar Mexico gegaan, waar hij kampioen werd bij de 7-jarige springpaarden. Trouwens, Vincent Lambrecht heeft hem ooit gereden toen hij toevallig in Mexico was. Ook hij was er meteen weg van. Daarna is hij een beetje in de vergeethoek geraakt en uiteindelijk teruggekeerd naar België bij Bart Vandecasteele. Die plaatste hem bij Olivier Seynhaeve. De rest van het verhaal is bekend. De combinatie Devos-Espoir blijkt een gouden combinatie te zijn.”

Lannoo fokte o.a. ook Tresor en Olympic Star uit dezelfde stam. “Andere paarden. Moeilijk te zeggen wie nu de beste is. De tijden veranderen, de parcours zijn anders. Wat ze alle drie wel hebben, is dat aparte, altijd iets verder kijken dan een ander paard, altijd dingen zien die een ander paard niet zou zien. Ze hadden alle drie een ruiter nodig die hen in hun waarde laat.”

Dat laatste beseft Pieter Devos als geen ander. “Hij is heel sensibel, heeft een enorm karakter, maar dan in de goede zin. Eigenlijk is het gewoon ook een heel emotioneel paard. Je moet hem in z’n waarde laten en een systeem maken rond hem, niet omgekeerd, niet hem in jouw systeem proberen dwingen.” Precies daarom hebben Pieter en Espoir geen eigen wedstrijdroutine. “Het is elke keer anders. Druk mag ik niet zetten met hem, je moet juist vertrouwen geven. De kunst is om hem zo te krijgen dat hij vanuit dat vertrouwen springt, dan kan hij echt alles.” Maar soms werkt het ook tegen, zoals in de finale van de wereldbeker van Parijs bijvoorbeeld. Misschien had er daar wel meer in gezeten voor Devos en Espoir, maar de laatste ronde was een tegenvaller. “We reden een fantastische eerste ronde. In de tweede omloop maakte ik een fout. In de finale was de eerste ronde dan weer subliem, maar voor de laatste omloop voelde ik dat het op was bij hem. Dat hij langzaam leeg liep, voor die finaleronde eigenlijk al, in de paddock. Een ander paard kun je op zo’n moment misschien nog eens extra motiveren, wat druk zetten. Dat moet je met hem niet doen en dat heb ik dus ook niet gedaan. Over het algemeen moet ik op concours eerst een kleine proef springen, om hem wat te laten wennen. Bij de warming-up voel ik doorgaans meteen hoe het zit. Vertrouwen en ontspanning zijn de toverwoorden. Thuis gaat hij veel de weide in, we werken hem ook twee keer per dag. Maar meestal is daar een wandeling door de planterij bij. Bossen hebben we hier niet, maar door de fruitaanplant wandelen of galopperen vindt hij heerlijk.”

Een eigen stal op een groot fruitteeltbedrijf heeft zo zo’n voordelen, ook voor Espoir. “Hij eet heel veel fruit, appels en peren. ’s Morgens en ’s avonds. Tot vijf of zes stuks”, lacht Rousic. “Verder praat hij veel. Je hoeft hem niet te zien, je hoort hem. Hij vraagt veel aandacht.” Een echte favoriet heeft Rousic niet. “Claire, Dream, Espoir,… het zijn allemaal aparte paarden. De fout zou zijn de één meer aandacht te geven dan de ander. Het zijn paarden die je in hun waarde moet laten, respecteren in hun eigenheid en karakter. Wat Espoir betreft, denk ik dat we het laatste nog niet gezien hebben, hij gaat nog beter worden. Dat is ook het fijne aan hier werken bij Pieter: er is geen druk op de paarden. Ze krijgen alle tijd om te groeien. Pieter heeft voor elk paard een plan en winnen op 7- of 8-jarige leeftijd, hoort daar niet bij.”

Toch is Devos ambitieus, al blijft hij ook op dat vlak behoedzaam. “Ik denk dat ik nu al enkele jaren in de top dertig sta. Daar kom je niet zomaar. In de laatste ranking ben ik opgeklommen naar plaats twaalf. Dan ga je natuurlijk wel eens dromen van de top tien. Die top tien halen, zou mooi zijn. Maar niet ten koste van de paarden.”

Espoir (°2004)

Houdt van: enkele stukken fruit elke dag

Heeft een broertje de dood aan: niets eigenlijk

Beste buur: staat op stal altijd naast Dream of India Greenfield (v. Gem of India)

Zijn groom: Simon Rousic

Het doopzeel van Espoir

Fokker: Johan Lannoo

Eigenaar: Pieter Devos en Bart Vandecasteele (Euro Equitation)

Vader: Surcouf de Revel (v. Jalisco B)

Moeder: Perle d’Or (v. Laudanum xx)

In de familie:

  • Volle broer Espri sprong zelf internationaal, o.a. met Philip Lever
  • Zijn moeder is een halfzus van Olympic Star (v. Oh Star), waarmee Todd Minikus tal van internationale successen behaalde op het hoogste niveau
  • Zijn moeder is ook de halfzus van Navarette, op haar beurt de moeder van Tresor (v. Papillon Rouge), waarmee Steve Guerdat tal van successen behaalde op het hoogste niveau

Een dag op stal

Simon Rousic: “Een vaste routine is er niet. Hij komt wel twee tot drie keer per dag buiten, maar dat kan net zo goed ’s morgens vroeg zijn als pas om 10 uur”.

Een dag op concours

Pieter Devos: “Elke dag is anders. De kunst is hem zonder druk voor de volle honderd procent een gevoel van vertrouwen te geven.”

Meer reportages uit EquiTime lezen? Klik hier voor meer informatie.

Bron: 
EquiTime - Koen Cromheecke